Eyckmans - De dierbaren-1.jpg

Nadat Valerie Eyckmans in haar geprezen debuut Verloren maandag het kantoorleven op de hak nam, is haar tweede roman een satire op het moderne gezinsleven. De dierbaren is een krampachtige zoektocht naar geluk, waarin een pubermeisje, een moeder en een leraar voortdurend struikelen over hun eigen idealen. Wanneer de moeder een kat aanrijdt, brengt ze meer dan een leven aan het wankelen. In een onhandige poging om alles en iedereen te redden, maakt ze meer brokken dan ze ooit zal kunnen opruimen. 

Valerie Eyckmans bewijst met De dierbaren opnieuw dat ze met veel humor en een scherpe pen een ogenschijnlijk luchtige roman kan schrijven, waarin ze het leven zoals het is tot op het bot fileert.

De dierbaren werd in maart 2014 uitgegeven door Uitgeverij Vrijdag en Uitgeverij Podium. Het is te vinden bij alle boekhandels, Vrijdags webshop en is beschikbaar als e-book bij Bol.com en in de iBookstore.

 

Het was niet Linda’s bedoeling om twee keer over de kat te rijden. Terwijl ze het dier voorzichtig met de neus van haar schoen naar de kant van de weg probeerde te duwen, vroeg ze zich af of ze nu een dubbele moord had begaan. Veel tijd om over de juridische kant van haar misdrijf na te denken gunde ze zichzelf niet, want van zodra ze het zachtroze leer van haar schoen rood zag kleuren, wist ze dat ze andere katten te geselen had. Was de kat overigens wel echt dood? Met enige argwaan boog ze zich over het lichaam, waar langzaam een dun straaltje bloed uitsij- pelde. Bloed, waarvan een halve minuut geleden nog geen spoor te bekennen was, maar dat zich nu plagerig aan haar schoen vastzoog. Ze tuurde een tijdje geconcentreerd naar de borstkas van het beest, om opgelucht vast te stellen dat het zo dood als een pier was.

Linda keek weer naar de neus van haar schoen en voelde een plotse haat. Over de doden niks dan goeds, maar dit rotbeest had zonet haar schoenen verneukt. Ze trok haar pump uit en probeerde, balancerend op één been, de schade in te schatten. In tegenstelling tot andere vrouwen in haar omgeving had ze niks met schoenen, maar dit paar had haar werkelijk betoverd. Ze had zelfs, toen de verkoopster na een eindeloze zoektocht terugkwam met de boodschap dat haar maat niet meer in voor-raad was, de schoenen zonder aarzelen in een kleinere maat gekocht. In de winkel had ze het nijpende gevoel weggewuifd als verwaarloosbaar en bij het afrekenen had ze goede hoop dat het leer van de schoenen nog zou rekken. Ettelijke blaren en twee gescheurde teennagels later moest ze die hoop, samen met een stel dure mahoniehouten schoenspanners, voorgoed opbergen. Het viel niet te ontkennen: de schoenen waren te klein, veel te klein, maar Linda weigerde zich gewonnen te geven en bleef ze geregeld dragen. Ze had zichzelf geleerd om tijdens het stappen haar tenen net genoeg te krommen om in de schoenen te passen, en daarna net genoeg te strekken om een enigszins elegante tred aan te houden. Maar vanochtend leek het alsof haar tenen dienst weigerden. Nadat ze Finn aan de schoolpoort had afgezet en uitgewuifd, was Linda weer in haar auto gestapt en had ze de schoenen heel even uitgetrokken, waarbij ze de cadans van krommen en strekken gedisciplineerd en ononderbroken was blijven aanhouden. Toen ze de schoenen weer aantrok en de auto startte, leek er geen vuiltje aan de lucht. Ze stopte bij de bakker in het dorp, haalde geld uit de bankautomaat en reed naar huis, opgetogen over het mooie weer. Het werd eindelijk zomer. In het eerste stuk van de brede Acacialaan waar nog geen huizen stonden, liet ze het autoraampje naar beneden en stak ze haar hoofd naar buiten. Ze ademde genoeglijk in en uit, ervan overtuigd dat het een heerlijke dag zou worden. Misschien zou het zelfs zó warm worden dat ze na de middag in de tuin kon gaan liggen. Een beetje meer kleur zou haar goed doen.

Ze had de kramp niet voelen aankomen, net zoals ze de kat niet had zien lopen. Haar hersenen hadden alert gereageerd en gaven bevel onmiddellijk op de rem te gaan staan, maar haar voet blokkeerde, waardoor het beest met een grote boog door de lucht vloog en meer dan twee meter voor haar wagen landde. Alsof haar bumper een springkasteel was, schoot het door haar hoofd. Ze meende nog net te zien hoe het gewonde dier z’n kopje hief om haar verwijtend aan te kijken toen haar rechtervoet, waarvan de tenen inmiddels al een tijdje gekromd zaten, plots uit de kramp schoot en pardoes het gaspedaal indrukte. In minder dan een minuut had Linda twee keer dezelfde kat aangereden.